#8 Een vergeefs gebed…

Zou er een God bestaan?
Ik weet het niet.
Mijn ouders denken van wel, maar ik weet het allemaal nog niet zo zeker.
Er is meer tussen hemel en aarde, dat voel ik, maar of dat ‘God’ is…?!
Maar stel dát…
Ik probeer het toch!
‘Lieve God, als u bestaat, kunt u dan zorgen dat ik morgen ziek ben? Of dat anders D. ziek is?’

Ik was een jaar of tien en het werd mijn dagelijks gebed, een vergeefs gebed.
Het jaar daarvoor waren we verhuisd; andere woning, andere school, andere kinderen…ik vond het maar lastig.
Ik begreep het ook niet zo goed, ik had mijn ouders nog nooit over verhuizen gehoord en plots kreeg ik ‘ons nieuwe huis’ te zien.
De zolderkamer zou van mij worden, een enorme kamer die zowat over het hele huis trok. Ja, dat leek zeker wel leuk, maar was de bedoeling nu dat we hier voorgoed gingen wonen? Ik had het leuk in ons oude huis en op mijn oude school, ik had er vriendinnen en vrienden en we woonden er vlakbij een mooi park waar ik graag speelde met anderen.
Ja, ik ging het zeker missen.

De eerste dag op de nieuwe school vergeet ik nooit meer.
Ik zag vanuit het raam allemaal kinderen lopen; “Mama, volgens mij moet ik vandáág al naar school!”
Mijn oude school was de eerste dag na de vakantie nog dicht, maar hier blijkbaar niet…
Dus gauw in de kleren en toen iedereen net in de klas zat, kwam ik pas binnen.
Ook begonnen we die dag met een -voor mij- heel ingewikkeld iets; allerlei lijnen zetten in bepaalde hoeken en graden en…het leek wel wiskunde en al snel stonden de tranen in mijn ogen.
Geen lekker begin voor een eerste dag.
En vanaf dat moment moest D. mij al hebben; veel schelden, maar ook slaan en schoppen.
Dag in, dag uit en ook als ik hem búiten schooltijd tegen kwam, dus zodra ik hem ergens zag, liep ik liever een blokje om.
Inmiddels waren we dus een jaar verder en was er nog weinig veranderd en thuis kon ik in die tijd mijn verhaal niet kwijt.
Vriendinnen had ik wel gelukkig, maar toch; altijd buikpijn als ik weer naar school moest.
Het waren ‘maar’ drie jaren, maar het waren de zwaarste en ellendigste jaren van mijn leven.

Met mijn vriendinnen loop ik naar school en hoewel we het heel gezellig hebben, blijf ik die steen in mijn maag voelen.
Ik ben niet ziek wakker geworden vandaag…misschien hij wel?!
Maar helaas, ik zie hem alweer stoer op het plein staan en zodra onze blikken kruisen, voel ik de angst al.
Ik spreek mezelf toe; uit de buurt blijven Agnes, dan valt het vandaag misschien wel mee.
Maar als ik even later de klas in loop, zie ik tot mijn schrik dat de tafels zijn verschoven en ik in het groepje met D. geplaatst ben.
Mijn meester weet wel wat er aan de hand is, maar heeft volgens mij geen flauw idee wat hij ermee moet.
Hij zegt er nooit iets van en dit is duidelijk een probeersel; zet ze eens bij elkaar, eens kijken of dat wat beter gaat.
Maar D. ziet al snel zijn kans, dus zodra meester zich omdraait, krijg ik enorme trappen onder de tafel tegen mijn benen en liggen al snel mijn pennen op de grond.
Het duurt twee dagen; twee dagen lang hou ik mijn pennen goed bij me en zit ik scheef op mijn stoel, zodat D. er nét niet bij kan.
Na die twee dagen kom ik op school en staan de tafels gelukkig weer in de ‘normale’ opstelling.

Waarom zei ik niets, waarom deed ik niets?!
Ik heb het mezelf zó vaak afgevraagd!
Maar hij had zoveel macht over me, ik was zó bang voor hem…
Daarnaast had hij nog een vriend die hem hielp als dat ‘nodig’ was, was hij net wat groter dan ik en was ik vooral heel bang voor zijn blik.
Ik had dus ook wel vriendinnen, maar ze zeiden er destijds weinig van. Laatst had ik contact met één van hen en het bijzondere was dat zij aangaf dit nooit in de gaten te hebben gehad.
Ik dacht altijd dat het zo duidelijk zichtbaar was voor iedereen.
Misschien had ik destijds dan toch meer moeten vertellen wat er gebeurde en vooral hoe ik me voelde?
Maar ja, dat is achteraf.
Nu denk ik ook wel eens; hadden volwassenen zoals meester, die er wel vanaf wist, maar wat meer ingegrepen.
Maar ook dat is achteraf…

De MAVO volgde.
Wonderlijk genoeg bleef ik daar aardig ‘buiten schot’ gelukkig!
Af en toe kwam ik D. nog wel tegen en dan verstijfde ik weer helemaal en wist niet wat ik moest doen of zeggen.
Meestal kreeg ik dan weer een schop of klap en daarna kon ik weer verder.
De SPW-opleiding heeft me echt sterker gemaakt.
Ik heb er veel geleerd over wie ik ben, waarom ik doe wat ik doe, maar vooral ook waar het gedrag vandaan komt.
In die periode wilde ik meer durven en zelfstandiger worden.
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, na alles wat er gebeurt was.
Ik was juist steeds stiller en stiller geworden, zocht troost -maar soms ook bewust verdriet- in muziek, maar vooral was ik het liefst onzichtbaar.
En doordat het op mijn 1e basisschool en op de MAVO prima ging, had ik eigenlijk geen flauw idee waarom ik op mijn 2e basisschool wél gepest werd en snapte dus ook niet wat ik daar zelf aan kon veranderen.
De angst is dus lang gebleven, de angst om tóch iets te zeggen of te doen wat aanleiding zou kunnen geven tot het verbale of lichamelijke geweld.
Wat me uiteindelijk over de drempel heeft getrokken is een rare en misschien voor sommigen wel een beangstigende gedachte…
Bij alles wat ik wilde doen of zeggen, kwam de gedachte;
“Maar wat als…
…ik iets heel doms zeg?
…ik struikel of iets laat vallen?
…ze me dan vreselijk uitlachen?
…ze me weer slaan of schoppen?
…ik dan niemand meer heb?”
Dit beheerste mijn leven op een gegeven moment zo, dat ik ging denken “dan kan ik altijd nog uit het leven stappen”.
Ik hield deze woorden altijd ín mijn hoofd, zei ze nooit hardop, want dit was wel het láátste wat ik wilde, maar het idee dat het zou kúnnen gaf me rust en moed en het verdreef de angst.

Degenen die mij vandaag de dag kennen, zullen misschien verbaasd zijn, want tegenwoordig ben ik eigenlijk alles behalve stil, maak ik vrij makkelijk contact en zeg ik ook wat ik denk.
Hoe anders was dat vroeger, maar daar heb ik dus jarenlang heel hard voor moeten werken.

Ik zie dan ook dat als ik kinderen begeleid met leren en ik merk dat ze wat onzeker zijn, dat ik dit ook zéker oppik tijdens de sessies en er ook wat mee doe!
Daarnaast mogen ze zelf ook alles bij me kwijt en als ik merk dat het voor hen erg belangrijk is, pas ik mijn sessie aan en besteed ik er direct aandacht aan.

De Week Tegen Pesten!
Buitensluiten? Uitgesloten!

Ik wil jullie als ouders/opvoeders/begeleiders vragen om je oren en ogen open te houden!
Kinderen zeggen namelijk niet rechtstreeks “Ik word gepest”…
Ze laten af en toe een opmerking vallen over iemand of een bepaalde situatie.
Aan ons als volwassenen de ontzettend belangrijke taak om deze signalen op te pikken en er iets mee te doen!
Laten we onze kinderen (in de breedste zin) leren dat we samen sterk staan.